Jelle Koolstra, vlinders en chips

“Kijk nou! Een grote gele vlinder…..” zo begon één van de vele sketches van Gist. Onder invloed van het nieuwe cabaret van de jaren’70 was dit trio jarenlang op pad. Jelle Koolstra vertelt graag en veel over de tijd dat hij met zijn mede Gistgenoten op Kamperland (een te gekke ervaring) stond en door Nederland toerde.

“In de jaren ’70 kwam ik bij Youth for Christ terecht. Als bezoeker van de boot werd ik al snel opgenomen in de band Daniël. Muziek en optreden was leuk, zo veel is zeker. Maar op een goed moment kregen drie van ons toch de behoefte om meer te doen. Als ’s zomers de optredens van Daniël stil lagen traden we bijvoorbeeld regelmatig op op de Regenboogfestivals in Amsterdam. Langzaam maar zeker begonnen we bij ‘de top’ van de Nederlandse christelijke scčne te horen. Samen met His Master Voice, Withsuntide Easter maar ook Faith uit Vlaardingen traden we op door heel Nederland. “

“Over Faith gesproken, die lieden hielden wel van een geintje. Zo deden we op enig moment samen met hen een optreden: eerst wij, dan zij, of net andersom, hoe dan ook…. Onze bus was ingepakt en nadat we nog wat gedronken hadden gingen op Utrecht aan, dachten we. De bus stond inmiddels niet meer met de wielen op de grond! De heren van Faith (vast en zeker aangemoedigd door de dames) hadden besloten dat er best een aantal kratten onder onze bus mochten. Inmiddels waren ze al in geen velden of wegen meer te zien. Er restte ons niets dan de bus uit te laden (zij waren met meer én sterker dan wij en hadden dus kans gezien om de bus met lading en al op te tillen) om op die manier de bus weer op zijn wielen te zetten!”

“1978 was voor ons niet alleen het jaar van Kamperland. We probeerden ons wat los te weken van uit het koffiebarcircuit (we hadden ze allemaal al wel zo’n 3 x gezien) en ons te gaan richten op de seculiere muziekwereld. Dat lukte overigens aardig. Zo stonden we in dat jaar in de finale van het Camerettenfestival, oké we werden laatste, maar toch…
We kwamen langzaam maar zeker wel wat verder van Youth for Christ af te staan. Een aantal mensen binnen die club had toch wel ernstig de wijsheid in pacht, bijvoorbeeld als het ging om samenwonen of homo’s. Ondanks dat konden we in onze programma’s best onze ideeën kwijt en werden we toch gevraagd voor Kamperland.”

“Kamperland was echt te gek. Hoewel we op dat moment al zo’n beetje meedraaiden in het seculiere wereldje was het toch wel een hele belevenis om voor zo’n 1500 mensen op dat grote podium te staan. Natuurlijk waren er daarna ook discussie over wat we zeiden. En dat is me altijd op blijven vallen, er waren op dat festival mensen met een heel uitgesproken mening over wat wel en wat niet kon (zo ging volgens sommigen de gitarist van Fish Co te veel in zijn gitaarspel op zodat het niet meer ‘tot eer van God kon zijn’). Ook later, toen ik als NCRV medewerker op het Flevofestival programma’s presenteerde en produceerde kwam ik ze altijd wel weer tegen: de mensen die precies weten hoe God het bedoelt heeft…”.

“Na Kamperland gingen we ons steeds meer richten op onze seculiere carričre. We voelden ons professionals en draaiden mee in het zelfde circuit als bijvoorbeeld NAR (met onder andere Youp van ’t Hek). De breuk tussen Martha en Harm-Jan betekende dan wel niet direct, maar feitelijk toch wel het einde van Gist.”

“De liefde voor muziek en teksten is gebleven. Na 9 jaar voor de klas te hebben gestaan raakte ik in gesprek met de NCRV door een musical die ik voor de school had geschreven. Behalve de eindredactie van multimedia projecten presenteer ik nog steeds radioprogramma’s (bijvoorbeeld Nachtlicht in de nacht van zondag op maandag, dat programma wordt trouwens geproduceerd door Leo Blokhuis, ook goed bekend met dat christen-muziekwereldje uit de jaren ’70. En ook de musical is niet meer weg te denken. Al enige jaren produceren we musicals voor scholen. Dit jaar (weer) in samenwerking met Amnesty de kerstmusical ‘Het is een meisje’”

Ergens hoor je nog steeds “Kijk… een grote gele vlinder”. Overtuigd van het eigen gelijk, maar weinig is wat het lijkt: de Grote Gele Vlinder bleek… een chipje te zijn.
Jelle bracht (samen met Martha en Harm-Jan) een kritische noot op Kamperland, waarmee het festival vanaf het begin bewees een plek te zijn waar je samen nadacht en verder zocht, ook als je het (bijna) zeker wist….

Heb je een idee, bijdrage of eigen verhaal?
Laat het weten via de site van de Webmaster!